Op woensdag 23 maart 2022 kwamen we samen voor een online inspiratiesessie. Sebastian Van Hoeck van UCOS gaf een inleiding tot dekolonisering. Wat betekent dekolonisering voor internationale partnerschappen? Hoe begin je eraan? Hoe gelijkwaardig is een scholenband? Welke vooroordelen heb je zelf? Wat is anti-racisme? Met andere woorden: hij liet ons achter met heel wat stof tot nadenken.

Sebastian Van Hoeck (UCOS) is milieuwetenschapper van opleiding en heeft een bijkomende master-na-master in Globalisering en Ontwikkeling. Hij heeft verschillende jaren in het buitenland gewoond, onder meer in Zuid-Afrika, Cuba & Nicaragua en werkte voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking in Tanzania. De voorbije vier jaar was hij intercultureel trainer aan UCOS, met focus op ethische Noord-Zuid partnerschappen, dekolonisering, wereldburgerschap en antiracisme. 

Het ‘Globale Zuiden’ en kolonisatie vs kolonialiteit

Wanneer we het over internationale partnerschappen hebben, hebben we het vaak over ‘het Globale Zuiden’. Volgens het klassieke en economische standpunt zijn dat landen die dicht bij het zuidelijke halfrond liggen en kampen met armoede en ongelijkheid. Volgens het dekoloniale standpunt zijn dat landen die een geschiedenis hebben van kolonisatie, onderdrukking, uitbuiting en geweld en die daar vandaag de dag nog steeds economische en sociale gevolgen van dragen.

Verder is er ook een verschil tussen kolonisatie en kolonialiteit. Zo is kolonisatie een duidelijke periode in onze geschiedenis gekenmerkt door uibuiting en misbruik van de kolonisatoren tegenover degenen die gekoloniseerd werden. Daarnaast heb je ‘kolonialiteit’ dat verwijst naar de machtsstructuren die vandaag de dag nog steeds bestaan en die koloniale verhoudingen in stand houden van de superioriteit van het Westen en de inferioriteit van de landen buiten de grenzen van Europa en de Verenigde Staten.

Acht principes van dekolonisering

Principe 1: antiracisme

Het is onmogelijk om te werken aan dekolonisering zonder actief anti-racisme na te streven. Hier wordt later dieper op ingegaan.

Principe 2: ontwikkeling voor wie?

Dekolonisering vraagt om een kritische blik: voor is ontwikkeling? Wat is het doel? Hoe definiëren we ontwikkeling?

Ontwikkeling is niet iets dat mensen wordt opgedrongen, maar ontwikkeling is een reeks voorwaarden die worden gesteld om de daadkracht, de vrijheidsbeweging van andere individuen en groepen te vergroten, zodat zij kunnen beslissen over hun eigen ontwikkeling.

Principe 3: van hulp naar eerlijke samenwerking

Als we doen alsof we gelijk zijn in een ongelijke wereld, zullen we hoogstwaarschijnlijk ongelijke resultaten bereiken. Wanneer we over dekolonisering spreken, moeten we expliciet de verschillen erkennen in voorrechten, in middelen, in financiële middelen, in onderwijs enz. Als we echt dekoloniaal willen zijn, moeten we overgaan tot gelijkwaardige partnerschappen, maar erkennen dat partnerschappen in de eerste plaats niet gelijkwaardig zijn.

Principe 4: Lange termijn aanpak en netwerk

Als we echt dekoloniaal willen zijn, dan is het echt belangrijk dat we op een duurzame manier samenwerken. Als we willen toewerken naar een wereld waarin alle onrechtvaardigheden worden verbannen, dan moeten we van elkaar kunnen leren, en loyaal zijn en zeggen: "Ik blijf bij je in dit brede partnerschap. Dus geen 'fly-in, fly-out' ontwikkeling."

Principe 5: ‘Owernship’

Wie beslist wat en voor wie?

Als we het hebben over gelijkheid, is het belangrijk dat degenen binnen een partnerschap die het meest kwetsbaar zijn, het recht hebben om te beslissen waar het partnerschap over gaat, en niet degenen met de meeste macht.

Principe 6: Kennisproductie

Wij moeten ons afvragen aan wiens kennis wij waarde hechten. We definiëren kennis heel vaak als Westers, Eurocentrisch, academisch, wetenschappelijk enz. Dit betekent vaak dat kennis in het algemeen alleen afkomstig is van witte mensen of nog specifieker van ‘witte mannen’.

We maken te weinig gebruik van andere kennis dan de dominante vormen van kennis: mondelinge kennisoverdracht, culturele gebruiken, enz. Er is zoveel kennis die niet wordt gewaardeerd.

Principe 7: Taal en representatie

Vaak gaan woorden een eigen leven leiden, dus we moeten kritisch zijn over de woorden die we gebruiken.

Er is een tendens om ‘het Globale Zuiden’ voor te stellen in nogal stereotiepe beelden van armoede. Vraag dus aan iedereen die betrokken is bij het partnerschap of in een scholenband: hoe zou je willen worden vertegenwoordigd, wat is volgens jou een goed beeld van jezelf, van jouw school, van jouw gemeenschap? Op die manier kunnen we afstand nemen van deze enorme stereotypen van armoede.

Principe 8: Kritische opleiding

Er moet gesproken worden over kritisch wereldburgerschap, we moeten het hebben over racisme, we moeten het hebben over de geschiedenis van ontwikkelingssamenwerking enz.

Iedereen in dergelijke partnerschappen moet een kritische opleiding over deze belangrijke onderwerpen krijgen, en de partners in het Globale Zuiden moeten zich deze kritische opleiding sterk toe-eigenen. De partners uit het Globale Zuiden moeten namelijk samen kunnen beslissen wat er in dergelijke opleidingen aan bod komt.

Antiracisme

Wanneer we het over racisme hebben, hebben we de neiging ons te concentreren op racisme vanuit een individueel perspectief. Maar bij racisme gaat het niet om het individu, maar om het collectief. Het gaat er niet om dat iemand opzettelijk een ander uitsluit of discrimineert, maar dat dit onzichtbaar, onbewust gebeurt, op basis van vooroordelen die vaak diep geworteld zijn in de koloniale geschiedenis.

Mensen met een niet-witte huidskleur ondervinden structurele, belangrijke, aanzienlijke nadelen in hun dagelijks leven. Enkele voorbeelden uit onderzoek:

  • Werk: binnen de Europese context is het, als je naam buitenlands klinkt, veel moeilijker om werk te vinden.
  • Huisvesting & sociale uitkeringen: binnen de Belgische context is het, als je naam buitenlands klinkt, veel moeilijker om een woning te huren of om in aanmerking te komen voor sociale uitkeringen.
  • Politie & justitie: in de VS heb je, als je niet wit bent, meer kans om gearresteerd en aangehouden te worden door de politie.
  • Gezondheidszorg: wanneer een zwarte vrouw in de VS om medische hulp vraagt, moet ze veel langer wachten dan een witte vrouw.

Deze structurele, institutionele vormen van racisme zijn onbewust en diep verankerd in onze verschillende sociale domeinen. Wij moeten begrijpen dat dit institutioneel, structureel racisme een ideologie is en een doel dient. Het doel is dus om een beleid te voeren dat beter werkt voor witte mensen dan voor alle anderen in deze wereld. Het is er niet alleen omdat het natuurlijk is, deel van de hiërarchie of deel van de menselijke aard; dat is de grote misvatting.

Nog enkele vragen om zelf eens bij stil te staan:

  • Ben je bereid je eigen vooroordelen te erkennen?
  • Bestaat omgekeerd racisme (racisme tegenover witte mensen)?
  • Denk je dat er iets mis is met de uitspraak 'Ik zie geen kleur, ik behandel iedereen gelijk'?

Heb je hier vragen over of wil je hier meer over weten dan kan je ons altijd contacteren via info@scholenbanden.be